Ik heb de witte waterlelie lief,
daar die zoo blank is en zoo stil haar kroon
uitplooit in ’t licht.
daar die zoo blank is en zoo stil haar kroon
uitplooit in ’t licht.
Rijzend uit donker‐koelen vijvergrond,
heeft zij het licht gevonden en ontsloot
toen blij het gouden hart.
heeft zij het licht gevonden en ontsloot
toen blij het gouden hart.
Nu rust zij peinzend op het watervlak
en wenscht niet meer....
en wenscht niet meer....
Frederik van Eeden (Uit: Enkele Verzen, 1898)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten